Het tillen van de benen
We gaan er vanuit dat ons passiefmaatje in Vloerhouding op de yogavloer ligt. Nu hurken we — daarbij kijken we naar het gezicht van dat maatje — dicht bij de voeten van ons maatje. Dan leggen we de benen van ons maatje indien nodig wat wijder. Vervolgens gaan we tussen de voeten van dat maatje staan.
Nu pakken we hurkende de benen — van ons passiefmaatje — tot ongeveer de hoogte van onze knieën. We komen weer overeind. Dan buigen we met ons rechterscheenbeen onder het rechterbeen van ons maatje, dat been van ons maatje. We staan daarbij even voornamelijk op ons linkerbeen. Ons rechter been kan, mits goed geplaatst op gebogen tenen (Teensteun) blijven staan. Vervolgens buigen we de knie (van dat been — van ons maatje) met de kracht van onze rechterarm verder. Het linkerbeen tillen we op de zelfde wijze. (We hadden ook met links kunnen beginnen.)

Op de afbeelding hierboven zijn beide benen van ons maatje reeds gebogen. Zonder buigen van de benen forceren we de rug van ons maatje; pas op! We zien op de afbeelding één voet die steunt op een bovenbeen terwijl de andere voet van ons maatje steunt tegen de buik van het actiefmaatje (donkere dame). Dit is een moment weergave. De Motvorm kent een veelheid aan varianten. Op de achtergrond zien we nog een lesassiestente, die tussendoor even de Konasana voor zichzelf maakt.
Verder werken met wiegen
We komen iets dichterbij ons passiefmaatje, waarbij we de voetzolen (van dat maatje) tegen onze buik plaatsen. Een alternatief is het plaatsen van deze voeten tegen onze knieën. Het is verstandig het contact met onze buik zo'n halve minuut even vol te houden. Dan maken we de voeten los en wiegen we beide benen met gebogen knieën heen en weer.
Onze lesassiestent mag hierbij de armen — van het genietend passiefmaatje — afwisselend passief bewegen, danwel de huid strelen. Hiermee is de Motvorm volledig. We kunnen nu verder werken aan varianten. Bij het terugleggen ondersteunen we de benen van ons passiefmaatje, zodat die benen van dit maatje niet plotseling recht kunnen knikken. Kan ons maatje echter nog niet loslaten dan beperken we ons tot de Lappenpop.